In de traditionele olieverfschilderskunst zoals uitgeoefend door de schilders uit de Renaissance, werd schildersdoek bestreken met konijnenhuid-lijm. Dit was noodzakelijk om te vermijden dat de lijnolie, aanwezig in zowat alle soorten olieverf, de vezels van het doek op lange termijn zouden beschadigen.
Konijnenhuidlijm kan gebruikt worden als coating maar eveneens als hechtingslaag.
De konijnenhuidlijm in korrels wordt opgelost in water waarbij de proporties afhangen van de gewenste consistentie en hechtkracht. Het zo bekomen mengsel wordt opgewarmd au bain-marie (aan ongeveer 60°C – een te hoge temperatuur vermindert de hechtkracht).
Het grote voordeel van konijnenhuidlijm is zijn snelle hechting en de omkeerbaarheid van deze hechting.